Zo in het verloop van het eerste seizoen begonnen wij ons te realiseren dat het schortte aan onze tactische ervaring (en kennis van de originele engelse rugby liedjes) en omdat het echte rugby in Engeland gespeeld wordt, werd door Charles de Vaere, die net zijn stage deed in een klein plaatsje ten westen van London, in Farnham Common, een trainingsreis georganiseerd, waarbij de Farnham Common Drifters onze sparring partner zou zijn.
Op Witte Donderdag 1970 scheepten wij ons in in Hoek van Holland, met eigen en geleende auto’s, en met windkracht 11 voeren wij naar de overkant; de kots liep letterlijk onder alle deuren uit het dek op, de stank was niet te beschrijven en de kleur groen kreeg voor eeuwig een speciale betekenis. De ontvangst in Farnham Common was als een warme douche na deze ontberingen en na een te korte nacht en téveel bier traden wij op goede vrijdag voor de eerste training in het veld. Het bleek een ontnuchterende ervaring te zijn, we hadden zó’n hoge dunk van onszelf, maar wat moesten we nog een hoop leren.
Om niet helemaal een figuur te slaan hadden we een speler uit Groningen meegenomen, uitermate ervaren en bijna even goed als John Southern. Bikkelhard en niets ontziend kreeg deze in, maar vooral ook buiten het veld, de bijnaam Peter the Piss. Als speler bezorgde hij menig teamgenoot knallende koppijn, maar wist hij het vrouwelijk publiek te bekoren en na de trainingen bracht hij wederom menig gastvrouw tot grote hartstocht, onder de piano en op de rand van het aanrecht bleek hij onvermoeibaar in velerlei opzicht.
De apotheose bestond uit een echte wedstrijd op de heilige rugbygronden, direct onder Windsor Castle. Een prachtige lokatie. De Drifters hadden zich intussen versterkt met enkele veteranen van ver boven de 40, die in de kleedkamers in ons bijzijn hun gebitten én of bruggen verwijderden, ons joviaal op de schouders sloegen en bemoedigend riepen: “let’s have a good game”!! En dat werd het; menigeen van ons zag de onderkant van de grasmat méér dan eens en ondergetekende verloor de inhoud van zijn maag langs de zijlijn door het moordende tempo. En dat tegen die “bejaarden”! We wisten de schade nog wel te beperken maar verloren wel, zei het bijzonder eervol. Een ervaring rijker zochten we hierna naar de douches. “We don’t have showers, we have the communal baths” Twee giga badkuipen, één voor ieder team, vol met heet water,(een weldaad voor de stijve spieren, moeten ze overal inbouwen) volle bierpullen op de rand en voor ieder een boekje met rugbyliedjes en toen begon de zang-wedstrijd. Wat een feest!
De terugreis, zonder storm, verliep letterlijk in een roes en het was maar goed dat de korte Paasvakantie ons in staat stelde fysiek te herstellen.